Het IJ

 

Ooit was het IJ was een uitgestrekte zeetong. Niet van de Noordzee, maar van de Zuiderzee. Kijk maar op een oude kaart - ongeveer 750 jaar geleden, rond de stichting van Amsterdam leek het IJ op een grote waterige vinger die zich in de boesem van Holland priemde. Een paar honderd jaar later, wanneer    Amsterdam een internationaal handelscentrum is, zie je er grote zeeschepen, hun boomlange masten fier de hemel in reikend. Over het brede water, vertrokken ze of kwamen ze aan van kolonieën aan de andere kant van de aardbol. De dikke waterige vinger die het oer IJ ooit was had toen al aan vele kanten hoge dijken om zich heen gekregen, want de Zuiderzee en dus ook IJ wilden geregeld overstromen. Maar het IJ was toch nog woest, want als uitloper van de Zuiderzee een even onberekenbare natuurkracht

 

 

In de negentiende eeuw temden we het IJ! We plempten grote stukken land, stukken die nog vele male groter waren dan ten tijde van de Gouden Eeuw  werden 'gemaakt', zoals Bickerseiland, Realeneiland en Kattenburg. Nu, twee eeuwen later polderden we het Oer-IJ helemaal in. Naar het westen, door de duinen naar de Noordzee heen, werd bovendien het Noordzeekanaal aangelegd. Van een groot, uit de Zuiderzee ontsprongen binnenmeer was nu alleen  een gedresseerde waterweg over. Een passage tussen twee oevers, die met een bocht om de Buiksloot heen krulde: de bocht achter het Centraal die we nu nog steeds kennen.

En dan het heden. Amsterdam maakt een turbulente periode van bevolkingsgroei door. Om de grote vraag naar huisvesting te faciliteren maakt de gemeente plannen voor tienduizenden woningen en het gebied rondom het IJ staat volop in het vizier. Waren de verlaten scheepswerfen en haventerreinen langs het IJ eerst een desolate zone voor landlopers en kunstenaars, nu is het IJ 'hot' als woningbouwlokatie.

Maar in al die eeuwen van transformatie is er toch één constante, die vandaag de dag het karakter van het IJ nog steeds in grote mate bepaalt. Het wegblijven van een overbrugging. In alle razernij van aanplempen, het bouwen van een stad, het optuigen van havens en industrie, de komst van kunstenaarskolonies en uiteindelijk de yuppen in hun nieuwbouw - in al die eeuwen was er nooit een brug over het IJ. En dat hield het IJ door al die jaren van transformatie toch altijd ergens die oeroude watervlakte die het ooit was.

Het idee aan een definitieve metamorphose van het IJ doorsneden door een brug schok me op, en gaf me de aanzet om deze foto's te maken.

Het IJ

 

Ooit was het IJ was een uitgestrekte zeetong. Niet van de Noordzee, maar van de Zuiderzee. Kijk maar op een oude kaart - ongeveer 750 jaar geleden, rond de stichting van Amsterdam leek het IJ op een grote waterige vinger die zich in de boesem van Holland priemde. Een paar honderd jaar later, wanneer    Amsterdam een internationaal handelscentrum is, zie je er grote zeeschepen, hun boomlange masten fier de hemel in reikend. Over het brede water, vertrokken ze of kwamen ze aan van kolonieën aan de andere kant van de aardbol. De dikke waterige vinger die het oer IJ ooit was had toen al aan vele kanten hoge dijken om zich heen gekregen, want de Zuiderzee en dus ook IJ wilden geregeld overstromen. Maar het IJ was toch nog woest, want als uitloper van de Zuiderzee een even onberekenbare natuurkracht.

Het IJ

 

Ooit was het IJ was een uitgestrekte zeetong. Niet van de Noordzee, maar van de Zuiderzee. Kijk maar op een oude kaart - ongeveer 750 jaar geleden, rond de stichting van Amsterdam leek het IJ op een grote waterige vinger die zich in de boesem van Holland priemde. Een paar honderd jaar later, wanneer    Amsterdam een internationaal handelscentrum is, zie je er grote zeeschepen, hun boomlange masten fier de hemel in reikend. Over het brede water, vertrokken ze of kwamen ze aan van kolonieën aan de andere kant van de aardbol. De dikke waterige vinger die het oer IJ ooit was had toen al aan vele kanten hoge dijken om zich heen gekregen, want de Zuiderzee en dus ook IJ wilden geregeld overstromen. Maar het IJ was toch nog woest, want als uitloper van de Zuiderzee een even onberekenbare natuurkracht.

In de negentiende eeuw temden we het IJ! We plempten grote stukken land, stukken die nog vele male groter waren dan ten tijde van de Gouden Eeuw  werden 'gemaakt', zoals Bickerseiland, Realeneiland en Kattenburg. Nu, twee eeuwen later polderden we het Oer-IJ helemaal in. Naar het westen, door de duinen naar de Noordzee heen, werd bovendien het Noordzeekanaal aangelegd. Van een groot, uit de Zuiderzee ontsprongen binnenmeer was nu alleen  een gedresseerde waterweg over. Een passage tussen twee oevers, die met een bocht om de Buiksloot heen krulde: de bocht achter het Centraal die we nu nog steeds kennen.

En dan het heden. Amsterdam maakt een turbulente periode van bevolkingsgroei door. Om de grote vraag naar huisvesting te faciliteren maakt de gemeente plannen voor tienduizenden woningen en het gebied rondom het IJ staat volop in het vizier. Waren de verlaten scheepswerfen en haventerreinen langs het IJ eerst een desolate zone voor landlopers en kunstenaars, nu is het IJ 'hot' als woningbouwlokatie.

Maar in al die eeuwen van transformatie is er toch één constante, die vandaag de dag het karakter van het IJ nog steeds in grote mate bepaalt. Het wegblijven van een overbrugging. In alle razernij van aanplempen, het bouwen van een stad, het optuigen van havens en industrie, de komst van kunstenaarskolonies en uiteindelijk de yuppen in hun nieuwbouw - in al die eeuwen was er nooit een brug over het IJ. En dat hield het IJ door al die jaren van transformatie toch altijd ergens die oeroude watervlakte die het ooit was.

Het idee aan een definitieve metamorphose van het IJ doorsneden door een brug schok me op, en gaf me de aanzet om deze foto's te maken.